Overdenking van de Week

Vandaag is de laatste zondag waarop we collecteren voor het zomerproject,
een buurtcentrum in Bolivia met als naam: ‘Voor een betere wereld’
en dan vooral een nieuwe keuken en watertank.
De evangelielezing vandaag past daar treffend bij,
vooral bij de wens van een keuken en het doel om iedere dag voor eenzame of arme buurtbewoners een gratis maaltijd te verzorgen.
Jezus zegt: ‘Wanneer u een maaltijd aanbiedt, nodig dan de armen, de kreupelen, verlamden en blinden uit’.
Dat is precies wat het buurtcentrum doet: arme buurtbewoners een maaltijd bieden.

In plaats van, zegt Jezus, je vrienden, familieleden en buren die jou ook weer terug kunnen uitnodigen.
Die dus al genoeg hebben, meer dan genoeg, want ze kunnen zelf ook weer anderen uitnodigen.

Zoekend op internet kwam ik een hierbij passend hongerdoek uit Boliva tegen,      
met precies deze tegenstelling.
We zien 4 uitbeeldingen rond een kruis.
Het kruis als symbool van het lijden, het lijden van Jezus en ook van mensen.
In fel gele kleur: de kleur van Pasen, opstanding, nieuw leven.

Links boven zien we het verhaal van de broodvermenigvuldiging: 5 broden en 2 vissen,
dat de titel geeft aan het hongerdoek: ‘Hoeveel broden heb je?’
De vraag van Jezus aan de leerlingen,
een vraag die ons bepaalt bij wat wij kunnen doen om te zorgen dat iedereen genoeg te eten heeft.
Rechtsonder zien we hoe dat eruit zou kunnen zien:
gelukkige kinderen op tafel zittend, etend en drinkend, met hun benen bungelend over de rand, in het korenveld.

Maar vooral de afbeeldingen linksonder en rechtsboven passen bij onze lezingen vandaag.  
Op de onderste afbeelding  AFB zien we de machtigen van de wereld, de rijken, de onderdrukkers, soldaten met hun geweren.
De schilder ziet hen als de vertegenwoordigers van het kapitalisme die alleen maar uit zijn op grotere winsten.
Ze zien de naar hen uitgestoken handen van de armen voor de tafel niet eens.
Ze zien alleen zichzelf.
In de gelijkenis van Jezus zijn het degenen die de ereplaatsen voor zichzelf kiezen, vooraan willen zitten aan tafel,
de vrienden, buren, familieleden die rijk genoeg zijn om jou weer uit te nodigen.
De uitgestoken armen in de afbeelding staan symbool voor al de kinderen, vrouwen en mannen die ook voor onze deuren, grenzen bivakkeren en hun handen naar ons uitstrekken voor hulp.

De afbeelding rechtsboven verbeeldt een actualisering van het laatste avondmaal. 
De armen, de mensen die aan de onderkant leven, aan de rafelkant van de samenleving, zij worden uitgenodigd aan tafel.
Met hen deelt Jezus zijn ‘brood van het leven’.
Hen worden de voeten gewassen.
In de gelijkenis van Jezus zijn het de armen, de kreupelen, verlamden en blinden die de gastheer juist uit moet nodigen, zegt Jezus,
juist zij die niets terug kunnen doen, je niet weer terug kunnen uitnodigen.

Het is precies wat het buurtcentrum in Bolivia wil doen.
En juist een keuken om maaltijden voor arme buurtgenoten te verzorgen is een prachtig diaconale, en ik denk dat je ook mag zeggen: Bijbelse gedachte.
In heel de Bijbel, al in het Oude Testament is een maaltijd een symbool van gemeenschap.
De tafel waar ieder mag delen in het samenzijn en de maaltijd,
als een voorproefje van het goede leven zoals God het bedoeld heeft.
Zoals in Jesaja 25 waar het visioen getekend wordt hoe alle volken samen aanzitten aan een  overvloedig feestmaal van vette spijzen en belegen wijnen.
In het Nieuwe Testament lezen we meerdere keren dat Jezus maaltijd houdt met zijn leerlingen, en ook met Farizeeën en Schriftgeleerden,
gewone maaltijden maar daar gebeurt altijd meer dan alleen samen eten. 
Aan die maaltijdtafels voert Jezus lange gesprekken, vertelt, zoals in onze lezing, gelijkenissen over hoe ‘echte gemeenschap bedoeld is.
Niet een select gezelschap van bevoordeelden, maar iedereen welkom om mee te eten en te delen.
Zoals van de eerste christengemeenten verteld wordt dat ze maaltijden hielden waarbij ze alles gemeenschappelijk deelden.
Zoals bij onze avondmaalvieringen, ook volgende week, ieder welkom is,
om te delen van de brood en de wijn en druivensap, en daarin vooral in de liefde van God voor ieder mens,
voor ons om te ontvangen en te delen met elkaar.
En dat wij in het zomerproject een buurtcentrum in Boliva voor o.a. een keuken willen steunen, laat zien dat we dat ook willen doen over grenzen heen,
grenzen van eigen kerk en groep en land.

Waar de lezing uit Deuteronomium ook toe oproept.
In de Thora, de wetsregels, wordt heel vaak de zorg voor de vreemdeling benadrukt.
Vaker zelfs dan zorg voor de weduwen, wezen en armen,
en bijna altijd staat de vreemdeling als eerste in dat rijtje genoemd, zoals ook in de  Deuteronomiumlezing vanmorgen: ‘de vreemdelingen, weduwen en wezen’.

Andere vertalingen gebruiken daar vaak andere woorden i.p.v. vreemdeling,
de Engelse Bijbelvertaling heeft ‘bijwoner’, Martin Buber in zijn Duitse vertaling ‘gast’,
de Naardense vertaling schrijft: ‘zwerver te gast’.

Terecht.
‘Vreemdeling’ heeft vaak een negatieve klank.
In die zin raken onze lezingen vandaag aan de actualiteit, over onze houding ten opzicht van ‘vreemdelingen’,
die in ons land zonder geldige verblijfspapieren zelfs ‘illegaal’ zijn.
Oorspronkelijk had het woord vreemdeling die negatieve betekenis helemaal niet.
Een vreemdeling was gewoon iemand uit een ander land.
In het oude Romeinse Rijk betekende hostis: vreemdeling en tegelijk ook gast.
Denk aan het Engelse woord host: gastheer, of: hospitality: gastvrijheid, hospital: ziekenhuis.
Later heeft dit woord een negatieve klank gekregen: hostile in het Engels betekent ‘vijandig’.
In het oude Grieks werden vreemdelingen heel neutraal ‘barbaros’ genoemd, omdat men hun taal niet verstond, het klonk als gebrabbel: bar-bar-bar.
Later is dat een laagdunkende naam geworden: barbaren: onbeschaafd, wreed.
Zo werden in de oude culturen, misschien uit angst voor het onbekende, vreemdelingen ongewenst, vijandig, rechteloos en vogelvrij.
En sommige mensen, partijen zien ze nog steeds zo.

In de joodse Bijbel leeft sterk het besef dat de Israëlieten zelf vreemdeling, slaaf, zijn geweest in Egypte.
Onderdrukt, zonder rechten, zonder bezit, - maar door God bevrijd, in vrijheid gezet.
Daarom die nadruk, ook in onze lezing uit Deuteronomium,
om te zorgen dat ook de vreemdelingen, net als de weduwen en wezen, de armen in Israël, in vrijheid kunnen leven, in de vrijheid van een goed leven in welzijn.

‘Gedenk dat je zelf slaaf geweest bent in Egypte’,
plaats jezelf in gedachten, in je gevoel in die situatie van onvrijheid en onderdrukking,
de geschiedenis van je voorouders in Egypte.
Verplaats je in mensen nú in zo’n situatie.
Ver van huis op de vlucht voor geweld, ontheemd, geen middelen om in je levenshoud te voorzien.
Als je je écht daarin verplaatst dan kun je toch niet anders meer dan delen van wat je hebt, de oogst, van je overvloed, de ruimte om te wonen en te leven.

Volgende week vieren we het avondmaal en delen we brood en wijn of druivensap,
symbool voor het delen van de liefde van God,
om te ontvangen en verder te delen.
In aandacht voor elkaar en soms ook heel concreet materieel in de collecte en op andere momenten.
Zoals we dat de afgelopen weken hebben gedaan in het zomerproject.
Het hongerdoek uit Bolivia laat ons zien hoe de wereld er dan uit zou kunnen zien:
Voor ieder vreugdevol een plaats aan de tafel van onze wereld,
Voor: iedere vrouw, iedere man, en ieder kind.
 
terug

Kerkdiensten

Zondag 10.00 uur - De Toevlucht
Bekijk hier het overzicht

Agenda

Activiteiten komende weken

Live kerkdienst

Volg de kerkdienst online via
File:YouTube full-color icon (2017).svg - Wikimedia Commons Youtube en via  Kerkomroep

Laatste nieuws


Het kunstwerk van de jongeren gemaakt in de Paasnachtwake bij het thema:
'Een nieuwe dag'

Overdenking van de Week

Zondag 31 augustus: Lucas 14: 1, 7-14 
(afsluiting zomerproject voor buurtcentrum in Bolivia)

 

×